Caecilia en de muziek
RIPM Preservation Series: European and North American Music Periodicals (2017)
Publisher: Hilversum: J.J. Lispet, 1937-1944
Editors: Herman Rutters, Eduard Reeser, Willem Landré
Periodicity: Monthly
"In 1926, the Federatie van Nederlande Toonkunstenaars-Verenigingen got its own organ, De Muziek, edited by Willem Pijper and Paul F. Sanders. For seven seasons, until 1922/33, De Muziek was a paragon of music journalism, not least because of the engaging contributions of both editors-in-chief, but also because of a color of national and international contributors. In contrast, the time-honored Caecilia had become a musical regional magazine in these years, with reports on ripe and green, by editors and contributors who showed great respect for the simple musician while holding firm to nineteenth-century values. Musical life was indeed closely followed by De verenigde tijdschriften Caecilia en Het Muziekcollege (General Musical-Art Magazine for the Greater Netherlands), as the official name was since the merger with Het Muziekcollege in 1917, but that musical life took place in the regions of Bach, Beethoven, Chopin, Brahms, Mahler, Richard Strauss, Johann Strauss and Léhar. And it was precisely such a musical life that the editors of De Muziek did not serve. De Muziek, however -- not in hindsight: happiness -- which caused tension and friction again and again. When De Muziek published a negative article about Brahms in 1933, a 'German small-towner, with his embroidery, laziness and scary moral', the federation decided to repeal the magazine. De Muziek then appeared in combination with Caecilia. Willem Pijper and Paul Sanders left as editors. The new editorial staff of Caecilia en De Muziek, as the magazine's new name became, consisted of Herman Rutters and Eduard Reeser."
Leo Samama, Nederlandse muziek in de 20-ste eeuw: Voorspel tot een nieuwe dag. (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2015): 107
Translation of: "In 1926 kreeg de Federatie van Nederlande Toonkunstenaars-Verenigingen een eigen orgaan, De Muziek, onder redactie van Willem Pijper en Paul F. Sanders. Gedurende zeven seizoenen, tot 1922/33, is De Muziek een toonbeeld van muziekjournalistiek geweest, niet in de laatste plaats door de boeiende bijdragen van de beide hoofdredacteuren, maar ook door een kleur van nationale en internationale medewerkers. Daartegenover was het aloude Caecilia in deze jaren tot een muzikaal streekblad verworden, met verslagen over rijp en groen, door redacteuren en medewerkers die veel eerbied voor de eenvoudige muzikant betoonden en daarbij stevig vasthielden aan negentiende-eeuwse waarden. Het muziekleven werd door De verenigde tijdschriften Caecilia en Het Muziekcollege (algemeen toonkunstenaarsblad voor Groot Nederland), zoals de officiële naam sinds de fusie met Het Muziekcollege in 1917 luidde, inderdaad op de voet gevolgd, maar dat muziekleven speelde zich af in de contreien van Bach, Beethoven, Chopin, Brahms, Mahler, Richard Strauss, Johann Strauss en Léhar. En het was juist een dergelijk muziekleven waar de redacteuren van De Muziek niet van gediend waren. De Muziek echter niet—achteraf bezien: gelukkig—, waardoor oven en weer spanningen en wrijvingen ontstonden. Toen De Muziek in 1933 een negatief artikel over Brahms publiceerde, een ‘Duitse kleinburger, met zijn geborneerdheid, gemakzucht en enge moral’, besloot de federatie het blad af te stoten. De Muziek verscheen daarna nota bene in combinatie met Caecilia. Willem Pijper en Paul Sanders verlieten de redactie. De nieuwe redactie van Caeciliaen De Muziek, zoals de nieuwe naam van het tijdschrift werd, bestond uit Herman Rutters en Eduard Reeser."